Violin - Piano


Programma

 

Selectie van Harmonies uit Apartment House 1776

Six Melodies

Nocturne

Selectie uit Etudes Australes (piano solo)

Freeman Etudes (viool)

 

Pianist Guy Vandromme en violist Eliot Lawson vieren het Cage-jaar 2012 op hun eigen, toepasselijke manier: een concerttoernee waarin ze enkele kamermuziek-werken van deze Amerikaanse vernieuwer, muziekfilosoof en experimentator onder de loep nemen. De idee is om de persoon Cage in al zijn facetten te belichten. En dat die facetten talrijk zijn, moge blijken uit het kontrast tussen de verstilde Nocturne uit 1947 of de latere Number Pieces, en de verregaande complexiteit van de Freeman Etudes. Ook Apartment House 1776 staat op het menu; daarin laat Cage een reeks autentieke volksliederen in een -niet zelden chaotische- dialoog gaan met marsritmes en congregatiemuziek ten tijde van de Onafhankelijkheidsverklaring, dat alles gemixt door de toevalsmangel van I Ching.

 

We hebben anno 2012 naast Louis Paul Boon, Conlon Nancarrow, Johan Daisne en Pierrot Lunaire, nóg een eeuweling te vieren, en niet een van de minste. Een der invloedrijkste goeroes van de avant-gardemuziek werd 100 jaar geleden geboren, te weten John Cage, de man die van stilte klank kon maken. De organisatie BiancoNero plant samen met een aantal musici, regisseurs, schrijvers (en zelfs een paar moniken) een heel jaar door aktiviteiten rond het werk van deze niet te categoriseren vernieuwer, muziekfilosoof en experimentator.

 

Pianist Guy Vandromme en violist Eliot Lawson leveren via BiancoNero hun bijdrage aan het Cage-jaar met een concerttoernee. Na enkele podia in Duitsland is de Logos Tetraeder de eerstvolgende halte die ze aandoen, en daar brengen ze ons volgend repertoire:

 

Apartment House 1776 werd in 1976 gecomponeerd als opdrachtswerk voor de Bicentennial-viering van de USA. Het werd gekoncipieerd volgens Cage's Musicircus-principe ('a multiplicity of centers'), en uitgeschreven voor 4 solo-vocalisten die elk een religieuze traditie ten tijde van de Onafhankelijkheidsverklaring symboliseren: Protestants, Sefaradisch, Native American en Afro-Amerikaans. De zangers moeten hierbij een reeks autentieke volksliederen (anthems) van hun respektievelijke geloofstradities selecteren en die onafhankelijk van elkaar zingen. Om al deze vocale 'events' te verbinden, maakt Cage gebruik van congregationele muziek van componisten die ten tijde van de Amerikaanse Revolutie 20 jaar oud waren (William Billings, James Lyon, Jacob French, Andrew Law en Supply Belcher, voor wie op obscure namen kickt). De muziek werd noot voor noot geherkomponeerd door de befaamde toevalsoperaties van I Ching. Daarbovenop voorziet Cage in vier marsen voor solo trommen en 14 patriottistische 'tunes', gebaseerd op militair of dansrepertoire uit die periode. De Amerikaanse Revolutie in een muzikale notendop, dus.

 

Six Melodies voor viool en piano werd in 1950 gekomponeerd met dezelfde technieken en vormverhoudingen die Cage toepaste in zijn String Quartet in Four Parts. De overall structure ervan (3 1/2, 3 1/2, 4, 4, 3, 4) is de basisvorm voor alle tijdssekties in Six Melodies, zowel op micro- als op macroniveau. Een aantal vaststaande muzikale cellen, waarvan de parameters onderling inwisselbaar zijn, resulteren in melodieën die helemaal los staan van de ons vertrouwde funktionele harmonieën. Het is een bijzonder ingetogen werk waarin de violist senza vibrato en met een minimum aan boogdruk speelt.

 

Eenzelfde ingetogenheid krijgen we met de sfeervolle Nocturne uit 1947. In dit vier minuten durende miniatuurtje poogt Cage alle klankverschillen tussen het gestrekene van een viool en het getokkelde van een piano op te heffen. Eveneens een zeer contemplatief nachtstukje dus, waarin de uitdeinende pianoresonanties reeds een vroege Zen-achtige tijdloosheid suggereren.

 

Etudes Australes ontstond door kaarten van het sterrenfirmament te gebruiken als grafische basis voor zijn partituur, iets waarmee Cage reeds in Atlas Eclipticalis (1961) volop experimenteerde. Hij schreef dit stuk in 1974-1975 voor piano solo, met de uitdrukkelijke vermelding dat de 32 Etudes bedoeld waren als 'duetten voor twee handen'. Cage verbond twee muzikale ideeën met elkaar: ten eerste een kataloog van alle mogelijke drie-, vier- en vijfklanken die een enkele pianistenhand technisch kan spelen (bleek dat hij op die manier aan een slordige 500 akkoorden kwam). Ten tweede legde hij een transparante strook papier van enkele centimeters over de kaart van de Atlas Australis (Zuiderhemel) en beperkte zo het aantal sterren dat daarin voorkwam tot de 12 noten van de chromatische toonladder. Tenslotte wees hij, mbv. de toevalsoperaties die I Ching hem bood, de akkoordkataloog toe aan het aantal sterren dat hij per strook optekende en voilà: Etudes Australes was een feit. Het is een technisch buitengewoon veeleisend stuk dat voor tal van toppianisten in de Nieuwe Muziek-wereld wordt beschouwd als je reinste uitdaging.

 

De 32 Freeman Etudes zijn een tegenhanger van de Etudes Australes, maar ditmaal voor -hoe raadt u het- viool solo. De opdracht hiervoor kwam in 1977 van violiste Betty Freeman, assistente van Paul Zukofsky, de man die indertijd meewerkte aan de viooltranscriptie van Cheap Imitation. Zukofsky was immers hoopvol om te zien dat een interessante componist als Cage omstreeks die tijd was teruggekeerd naar de conventionele notatie, en verzocht hem aldus in de Freeman Etudes zo 'specifiek' mogelijk te zijn. Cage nam dat verzoek nogal letterlijk, en maakte complexe, extreem gedetailleerde muziek die het resultaat was van sterrenkaarten enerzijds en I Ching anderzijds.

 

De Etudes werden van meet af aan door velen -Zukofsky en Freeman inkluis- geclasseerd als simply unplayable. Nu, uitgerekend daar was het Cage om te doen; de 'practicality of the impossible' was voor hem de perfekte muzikale metafoor voor onoplosbare socio-politieke problemen; een complexe samenleving weerspiegelt zich nu eenmaal in complexe muziek. Na het onvermijdelijke gediscussieer gaf Cage het schrijfwerk aan de onvoltooide bundel Etudes in 1980 op. Book I en II waren inmiddels uitgegeven en uitvoerd door ambitieuzer violisten zoals János Négyesy (Turijn, 1984) en Irvine Arditti (Londen, 1988). Arditti beet er zich in vast en speelde ze zelfs aan een hoger tempo dan was voorgeschreven in de partituur, waarmee hij definitief de onspeelbaarheidsmythe van de Freeman Etudes uit de wereld hielp. Hierdoor moreel gesterkt, voltooide Cage de bundel alsnog in 1990. Irvine Arditti speelde de eerste integrale reeks in Zürich, Juni 1991.

 

Logos, Gent